Drinkwater en donorbloed: een koelbloedige businesscase

In Slotervaart, in Amsterdam Nieuw-West, wordt binnenkort het bloed van bloedbank Sanquin gekoeld door middel van koude uit een drinkwatertransportleiding. Met een speciale installatie kan koude uit water worden opgeslagen in de winter en worden gebruikt in de zomer om mee te koelen. Hierdoor wordt in de eerste jaren zo’n 20.000 gigajoule per jaar aan energie bespaard, dezelfde hoeveelheid elektriciteit als 1.800 huishoudens. Dit zal uiteindelijk naar 40.000 gigajoule per jaar groeien. Waternet werkt hiervoor nauw samen met Sanquin en treedt daarbij op als energieleverancier.

Hoewel de technische aspecten van dit project op zichzelf niet zo vernieuwend lijken (een aantal warmtewisselaars en pompen) is de organisatie ervan dat wel degelijk. Het Sanquin project demonstreert niet alleen hoe verschillende infrastructuren zoals energie en water met elkaar kunnen worden verbonden, maar ook hoe partijen vanuit verschillende disciplines en sectoren daarvoor op een nieuwe manier samenwerken.

Een publiek-private samenwerking

Ongeveer een half miljoen mensen gaan in Nederland een aantal keer per jaar naar de bloedbank om donorbloed te geven. Daarbij wordt telkens ongeveer een halve liter per keer gedoneerd. Om al dat bloed te kunnen bewaren is een flinke hoeveelheid koeling nodig, vooral in de zomer. Hoewel hier normaal gesproken grote koelmachines voor worden gebruikt, lossen Sanquin en Waternet dat nu op door koude uit een dichtbijzijnde watertransportleiding te halen. Voor Waternet betekent dit project een mooie kans om deze techniek te testen in een pilot. Daarnaast maakt het onderdeel uit van hun business development. Het leveren van energie in de vorm van warmte of koude zou namelijk een nieuwe taak kunnen zijn voor de publieke sector in de toekomst. Voor Sanquin levert het een besparing op per kWh en biedt koude uit de waterleiding meer zekerheid dan koelmachines, minder onderhoud, en als bijkomend voordeel minder ruimte inname en geluidsoverlast.

De samenwerking tussen Waternet en Sanquin leidde tot een overkoepelende business-case. Omdat de belangen en financiele mogelijkheden tussen de twee partijen uiteenliepen (publiek vs privaat) zat de oplossing in een businesscase die draaide om het gehele project, in plaats vanuit de eigen organisatie te werken.

De totale kosten van het project waren zo’n 1.8 miljoen, waarvan het merendeel door Waternet voor z’n rekening is genomen. Dit was vooral omdat Waternet het project erg graag wilde en initiatiefnemer was. Daarnaast is het een publieke partij zonder winstoogmerk, wat zorgde voor meer financiële ruimte. Deze investering kon echter niet worden gedaan vanuit het drinkwaterbudget. Juist omdat Waternet een publieke partij is moet zij zich houden aan de mandaatregeling: het leveren van drinkwater en zuiveren van afvalwater. Het leveren van warmte en koude behoort niet tot de kerntaken, staat niet in de drinkwaterwet en diende daarom als apart krediet bij de gemeente worden aangevraagd. Het project is als pilot aan het college van B&W van de gemeente Amsterdam voorgelegd en goedgekeurd.

Naast de investering van Waternet is het innovatieve deel van het project voor 50% uit een subsidie van City-zen gekomen, een Europees project, die in eerste instantie bedoeld was voor een vergelijkbaar project op Schiphol. Toen dat project niet doorging is er een wijzigingsvoorstel ingediend waarna de subsidie is toegekend. Sanquin heeft daarbij zelf ook deels subsidie gekregen.

De maandelijkse kosten voor koudeafname voor de bloedbank bestaan uit een vast bedrag per maand, vergelijkbaar met de aansluitkosten die je betaald bij gewone energie. Daarnaast betaalt Sanquin een bepaald bedrag per GJ. Juist dit vaste bedrag was voor Waternet een voorwaarde om transparantie te waarborgen en daarnaast energielevering als nieuw soort taak te erkennen. Dit zorgt ervoor dat niet alleen wordt geëxperimenteerd met de techniek maar ook de mogelijkheden voor een haalbare businesscase in toekomstige projecten.

De twee partijen hebben een contract afgesloten voor 30 jaar. Hierna mogen beiden beslissen of wordt doorgegaan of gestopt met het project. Voorwaarde is wel dat de andere partij schadeloos wordt gesteld of uitgekocht indien de keuze om te stoppen eenzijdig is.

Externe factor: Sanquin op de Amerikaanse markt

Buiten de institutionele en financiële uitdagingen was er ook nog een externe factor die het proces beïnvloedde. Omdat Sanquin medicijnen produceert voor de Amerikaanse markt vallen zij mede onder Amerikaanse wetgeving. Door uitbreiding van hun medische activiteiten moest Sanquin op last van de Food and Drug Administration (FDA) alle projecten die op de planning stonden en bijbehorende cash-flows on-hold worden gezet. Hierdoor werd het waterleidingproject voor onbepaalde tijd gestaakt.

Als gevolg op deze onzekerheid kwam een motie vanuit het college van B&W van Amsterdam dat Sanquin op kortere termijn de investering zou moeten terugbetalen, buiten het maandelijks vaste bedrag voor de geleverde koeling om. Precies op dat moment kreeg Sanquin echter groen licht van de FDA en opperde Sanquin zelf dat er in 5 jaar in plaats van 30 jaar zou worden terugbetaald. Rente-technisch gezien bracht dit natuurlijk ook voordelen met zich mee; door de lening in kortere tijd terug te betalen zou Sanquin minder kosten aan rente hebben. Naderhand bleek 5 jaar toch te optimistisch ingeschat en uiteindelijk betaalt Sanquin nu een deel in 15 jaar en een deel in 30 jaar terug. Na terugkoppeling aan de gemeenteraad is hier een akkoord voor gekregen.

WKO in geval van nood

Het is belangrijk dat het bloed bij Sanquin continue kan worden gekoeld. Waternet kan hiervoor geen 100% leveringszekerheid geven vanwege hun eigen kerntaken: er bestaat geen eenheid of afdeling die 24/7 klaarstaat om koeling te garanderen. Als er tijdelijk geen koude kan worden geleverd vanuit de waterleiding wordt het daarom uit de grond gehaald door middel van een WKO die als buffer fungeert. Door deze technische oplossing hoefde de beheersorganisatie van Waternet niet te veranderen. Indien er problemen optreden op een zaterdagavond kan er in principe tot maandag worden gewacht met de reparatie.

Naarmate dit soort projecten in aantal toeneemt, en als Waternet als kerntaak warmte- of koudelevering krijgt, moet wel worden nagedacht over zo’n soort afdeling. Opschaling van de pilot vereist dus flinke organisationele en institutionele veranderingen.

Inbouwen van (teveel?) garanties

Door de interne drinkwatertak is heel veel risicodekking ingebouwd. Vanuit het oogpunt van volksgezondheid mag het onttrekken van kou maar tot bepaalde opwarming van het drinkwater leiden. In dit project bleef de opwarming echter beperkt, binnen de geldende normen. Temperaturen schommelen tussen de 13 en 15 graden Celsius, onmerkbaar voor bewoners die de kraan openzetten. Verder wordt op dit moment onderzoek gedaan of het water in de verdere loop van de leiding niet weer gewoon afkoelt vanwege de constante temperatuur van de bodem.

Lessons learned

De initiatiefnemer betaalt

Het initiatief voor het Sanquin project kwam vanuit Waternet; de organisatie wilde dit heel graag als experiment en werd daardoor ook de trekker. Als gevolg hiervan was hun onderhandelingspositie minder sterk en hebben zij het merendeel van de kosten betaald. Het feit dat Waternet een publieke partij is maakte de onderhandelingspositie nog lastiger. Er hoefde geen winst met het project te worden behaald. Toch is ook voor een publieke partij als Waternet een positieve businesscase van beland. Winst uit dit soort projecten kunnen binnen de organisatie gebruikt worden om minder rendabele projecten te realiseren. Ook vanuit het oogpunt van business development, de ontwikkeling van een potentieel nieuwe, commerciële activiteit, is het winstoogmerk van belang. Er valt namelijk financieel gezien veel meer uit warmte- en koudelevering te halen. Hoeveel precies is op dit moment nog lastig vast te stellen. Zo  is het nog onduidelijk hoeveel Sanquin bespaart met dit project.

Het drinkwaterleidingnet: slapende asset en troef in de energietransitie

Warmte- en koudelevering uit het drinkwaterleidingnet is in ieder geval een interessante optie om te verkennen: het is een onbenutte duurzame energiebron die mogelijk een grote rol kan spelen in de CO2-vrije energievoorziening. De infrastructuur is bovendien al grotendeels aanwezig, wat een groot voordeel kan zijn ten opzichte van andere energiebronnen die geheel nieuwe infrastructuur vereisen.

Leren over nieuwe rollen

Institutioneel gezien is het project ook erg interessant. Waternet benut haar infrastructuur en levert met dit project een bijdrage aan maatschappelijke doelstellingen. Daartoe begeeft zij zich wel buiten de eigenlijke doelstelling van de organisatie, dat immers een gecombineerd waterschap en drinkwaterbedrijf is, en geen energieleverancier. Daar waar de energiemarkt volledig geliberaliseerd is, een markt waar de overheid zich grotendeels heeft teruggetrokken, heeft de overheid eind vorige eeuw expliciet besloten de watersector volledig in publieke handen te laten, vanwege de sterke gezondheidsrisico’s en vanwege het publieke karakter van het drinkwater, waar ieder gelijke toegang toe moet hebben. De toekomst zal uitwijzen of energieproductie en leverantie uit het publieke (drink)water een taak is voor een bestaande, publieke organisatie of dat dit zal moeten worden opgevuld door andere organisaties.

Private exploitatie van een publieke bron

Inmiddels is er ook al casus van een private invulling van deze energie-uit-drinkwater. Het winnen van koude uit de waterleiding kan op heel veel plekken. Sanquin ligt toevallig dichtbij een transportleiding, wat een mooie kans bood, maar Diemen de Sniep, waar eenzelfde soort project is uitgevoerd maar dan met warmteterugwinning had niet zo’n evident locatievoordeel. Daar heeft het consortium van projectontwikkelaars de kosten van het systeem op zich genomen. Energiebedrijf Eneco is ingeschakeld om de gewonnen warmte uit de waterleiding terug te leveren aan de bewoners in de wijk.

Risicominimalisatie: tot welke prijs?

In het geval van drinkwatervoorziening zijn heel veel risico’s ten aanzien van kwaliteit en levering gedekt in de Nederlandse wet, en de vraag is daarom in hoeverrre bij dit soort projecten extra risicodekking nodig is. “Extra” zorgt doorgaans voor meer kosten en misschien ook vertraging, maar is misschien bij zo’n innovatief project ook wel nodig om door de besluitvorming heen te komen. Overigens laten andere projecten zien (zie de blog over warmtelevering in Beilen) dat partijen er soms ook bewust voor kiezen risico’s niet te agenderen. Bovendien blijken niet alle risico’s vooraf in te schatten. In dit project was de focus vooral op risico’s van gezondheid en leveringszekerheid, terwijl het grootste risico voor het project de rode kaart van de FDA bleek.

In het geval van dit specifieke project met Sanquin is de behoefte aan risicominimalisatie overigens wel begrijpelijk: zowel Waternet als Sanquin leveren producten die direct van invloed kunnen zijn op de volksgezondheid. Maar deze kwetsbaarheid maakt dit project ook tot een sterk voorbeeld: als deze organisaties het aandurven, dan is het drinkwaternet een energiebron die voor heel veel andere partijen ook interessant is.

Door: Eva Ros & Ellen van Bueren