Eerst maatschappelijke meerwaarde, Brainport Smart District

Eind 2019 is de ontwerpfase van de watermachine van Brainport Smart District afgerond. In deze fase waren er aan de samenwerking vooral kosten verbonden voor het inzetten van medewerkers, het inhuren van begeleiding en het uitzetten van onderzoeken. Voor deze kosten is een gezamenlijke portemonnee ingericht met een cash-bijdrage van de betrokken partners en een in-kind bijdrage voor de geïnvesteerde uren.

De verdeling van kosten, baten en risico’s speelt echter met name een rol bij de technische realisatie en het beheer van de systemen. In de ontwerpfase is dit vraagstuk bewust nog niet aan de orde gesteld. Dit kan er namelijk voor zorgen dat de ontwerpoplossingen vooral gekozen worden op basis van de (financiële) kaders vanuit de individuele organisaties. In het ontwerpproces is er nadrukkelijk voor gekozen te ontwerpen vanuit maatschappelijke meerwaarde.

Begin 2020 zijn de eerste gesprekken over de verdeling van kosten gestart. Veel van de technieken die mogelijk gaan worden gebruikt, vallen tussen de huidige verantwoordelijkheidsverdeling in. Wie betaalt bijvoorbeeld een regenwaterbuffer op wijkniveau? Het drinkwaterbedrijf, omdat het een onderdeel is van de drinkwatervoorziening? Of de gemeente of het waterbedrijf omdat het onderdeel is van de afwatering? Of misschien de woningeigenaren omdat het water vanaf hun daken stroomt?

Dit is vooral een lastige discussie, omdat aan het eind van de ontwerpfase nog niet duidelijk is welke technieken gekozen gaan worden. Dit wordt voor een groot deel overgelaten aan de projectontwikkelaars en huiseigenaren die inschrijven op de kavels. Ze moeten daarbij voldoen aan de targets in het kavelpaspoort, maar vooralsnog zijn er geen technieken voorgeschreven.

Dat maakt het gesprek over de verdeling van kosten onvoorspelbaar. Daar komt ook nog bij de sommige technieken pas rendabel zijn op de schaal van de wijk, terwijl andere technieken ook op het niveau van enkele kavels of een individuele woning toepasbaar zijn. Consistentie in gekozen technieken tussen de kavels is zowel relevant voor de betaalbaarheid als de verdeling van risico’s in het gebruik van de technieken.

Wat kunnen we hiervan leren?

  • Om de governance implicaties van een innovatief watersysteemontwerp in kaart te kunnen brengen moeten de technische/biofysische kenmerken van het ontwerp eerst duidelijk zijn – in ieder geval op hoofdlijnen. Bijvoorbeeld, het is pas zinvol om te overwegen hoe de rollen, verantwoordelijkheden, risico’s, kosten, en baten worden verdeeld omtrent de realisatie en beheer van een laag-thermisch warmtenet nadat een laag-thermisch warmtenet als serieuze optie/onderdeel van het ontwerp wordt overwogen. Dit brengt institutionele en infrastructurele lock-in en reproductie als risico’s met zich mee: ontwerpen die niet binnen de huidige governance systeem passen worden makkelijk uitgesloten.
  • Private partijen, zoals bijv. bouwbedrijven, zijn bereid verantwoordelijkheden en kosten voor de realisatie en/of beheer van sommige onderdelen van het watersysteem op zich te nemen, als er een business case voor is, maar als deze bedrijven niet betrokken zijn in het ontwerpproces dan worden deze opties niet onderzocht en blijven ze onbekend.
  • De waterketenpartners (overheid) namen aspecten van het private terrein (type douche, wc, regenwateropslag, porositeit tuin) mee in hun ontwerp van het watersysteem, om de maatschappelijke meerwaarde te maximaliseren. Of private partijen bereid zijn individueel iets in te leveren voor een hogere maatschappelijke meerwaarde is maar de vraag.
  • Voor het maximaliseren van maatschappelijke meerwaarde is een integrale aanpak nodig over de sectorgrenzen heen: water, energie, voedsel, mobiliteit, klimaatadaptatie, ruimtelijke kwaliteit, gezondheid etc. Een ontwerpproces met vijf waterketenpartners was echter al complex genoeg zonder intensieve samenwerking met andere BSD programmalijnen en sectoren. De waterketenpartners hadden eerst een breed gedragen visie nodig om vervolgens in gesprek te kunnen gaan ‘namens de water sector’ met andere sectoren.
  • Het concept 200% programmeren van landgebruik is een elegant en simpel ontwerpprincipe dat de potentie heeft om meervoudige waardecreatie concreet te maken.