Meervoudige Waardecreatie, wat is dat?

Meervoudige waardencreatie gaat in de basis over het behalen van meerdere doelen met één middel. Toegepast op grote maatschappelijke opgaven van onze tijd – denk aan transities op het gebied van energie, water, mobiliteit en landbouw - gaat het over het vinden van slimme, integrale oplossingen die bijdragen aan meerdere opgaven tegelijk.

Om het sociale fundament te beschermen en ecologische grenzen te bewaken, zijn vergaande transities nodig. Deze transities zijn onderling verbonden, en grijpen in toenemende mate op elkaar in. Denk bijvoorbeeld aan rol van mobiliteit in de energietransitie, aan de effecten van andere grondwaterstanden op de landbouw, of aan de inpassing van nieuwe infrastructuur in de toch al schaarse ruimte boven en onder de grond. Meervoudige waardencreatie staat voor het idee dat transitie-opgaven in samenhang kunnen worden aangepakt. Hiermee worden positieve uitkomsten gebundeld en negatieve consequenties zoveel mogelijk afgewend.

Meervoudige waardecreatie is echter niet eenvoudig. Het vraagt om een nieuwe manier van denken, werken en organiseren. Bestaande (sectorale) praktijken, rollen en regels moeten hierdoor soms worden losgelaten of doorbroken. Het delen van kennis en kunde, en de begrijpen van elkaars behoeften en waarden, is essentieel om tot een gedeeld handelingsperspectief te komen.

Verschillende perspectieven en meervoudige waarden
Transitieopgaven raken actoren uit verschillende maatschappelijke en economische domeinen en brengen verschillende waarden met zich mee (zie figuur 1). De uitdagingen zijn echter niet voor iedere actor gelijkaardig. Iedere actor heeft immers een eigen belangen en een eigen (waarde)perspectief. Een simpel voorbeeld is dat een rij eikenbomen door een gemeentelijke afdeling groen en beheer als positief beoordeeld kan worden omdat deze bomen bijdragen aan een karakteristiek straatbeeld, hittestress beperkt en zorgen voor infiltratie van regenwater. Terwijl een groep bewoners overlast ervaart van de schaduw en vallende bladeren. Aannemers en nutsbedrijven vinden de wortels vervelend omdat deze de ruimte in de ondergrond beperken of schade toebrengen aan kabels en leidingen. Er is dus sprake van botsende (waarden)perspectieven. Door op een gestructureerde en doordachte wijze verschillende perspectieven op het probleem en de oplossingsrichting op te halen, en kennis in een gezamenlijk proces te delen, kunnen partijen meer begrip voor elkaars waarden en behoeften ontwikkelen. Hiermee ontstaat er meer ruimte voor nieuwe integrale oplossingen.

 

Figuur 1. 'de relatie van de domeinen Biosfeer, Maatschappij en Economie', als belangrijke uitgangspunten voor ruimtelijk beleid in de NOVI (Ministerie Binnenlandse Zaken, 2023)

Het ontwerpen van integrale oplossingen met behulp van de RIO-Methodiek
Om tot slimme integrale oplossingen – met als resultaat, meervoudige waardencreatie - te komen, is het noodzakelijk om diverse actoren te betrekken bij het formuleren van de opgave(n) en/of mogelijke oplossingen. Door (ideeën over) oplossingen gezamenlijk uit te werken en herhaaldelijk te toetsen aan de behoeften en wensen van actoren, kan ruimte ontstaan voor vernieuwing in oplossingen waarmee meervoudige waarden worden gecreëerd. Deze manier van werken botst echter vaak met bestaande praktijken, regels en routines -  die mogelijk ook onderdeel van de vernieuwing moeten zijn. Er is sprake van systeeminnovatie. De RIO methodiek (Reflexief Interactief Ontwerpen), die ten grondslag ligt aan de Waardengenerator, helpt met het kritisch reflecteren op bestaande praktijken en het stapsgewijs (iteratief) ontwerpen en/of uitwerken van integrale oplossingen.

De kerngedachte van RIO is dat veel onduurzaamheden geen onoverkomelijke wetmatigheden zijn, maar het historische product van een bepaalde ontwikkelingsgang, gedreven door voorwaarden en doelen die inmiddels achterhaald kunnen zijn (Bos, 2010). Door het herdenken en herontwerpen van deze systemen, kunnen onduurzame weeffouten uit het systeem verwijderd worden. Het gaat bij systeeminnovatie om een fundamentele verandering in de wijze waarop een samenleving in haar behoefte(n) voorziet. In de watersector komt deze noodzaak voor fundamentele verandering bijvoorbeeld naar voren omdat er meer water zal moeten worden vastgehouden om met droogte om te gaan (klimaatadaptatie), het verlagen van het grondwaterpeil voor de landbouw de zoetwatervoorziening steeds kwetsbaarder maakt (weeffout) en er grondstoffen moeten worden teruggewonnen uit water, omwille van de circulaire economie.

De RIO-methode is geen blauwdruk voor het organiseren van een systeem-innovatief traject, maar een benadering dat handvatten biedt en richting geeft om noodzakelijke trajecten voor systeemverandering vorm te geven (Bos & Grin, 2008; Grin, 2004; Buhl et. al, 2009; Hall, 2020). De RIO-methode is een ontwerpende benadering en kan worden gezien als gids om grootschalige transities te sturen. De RIO methode is opgebouwd uit drie delen (zie figuur 2):

  • Denken (‘Verkenning & definitie’): Het analyseren van bestaande systemen, actoren en trends.
  • Ontwerpen (‘Plan & Ontwerp’): Het ontwerpen van (radicaal) nieuwe integrale oplossingen.
  • Doen (‘Besluit, uitvoering & beheer’): Het bewerkstelligen van veranderingen in de praktijk.

Figuur 2. De RIO methode voor toepassing en systeeminnovatie in de circulaire gebiedsontwikkeling (Van Berkel & Van Alphen, 2022)

De RIO-methode kan worden omschreven aan de hand van drie hoofdkenmerken:

  • Reflexief: Er vindt continue kritische reflectie ten aanzien van bestaande praktijken, institutionele kaders en governance arrangementen plaats. Hierdoor kan buiten bestaande denkkaders worden gedacht. Ongebruikelijke oplossingen worden serieus overwogen en structurele aanpassingen worden niet op voorhand uitgesloten.
  • Interactief: Samen met belanghebbenden worden uitdagingen geformuleerd en oplossingen gezocht waarmee verschillende perspectieven zijn vertegenwoordigd in een integrale oplossing.
  • Ontwerpend: Het vormgeven van een integrale oplossing vraagt om herhalende interactie en iteratie, waarbij stap voor stap wordt gereflecteerd en voortgebouwd op de uitkomsten van eerdere stappen. In de praktijk betekent dit ook dat nieuwe inzichten en kennis kunnen leiden tot een aanpassing van een eerder bedachte oplossing(srichting).

Randvoorwaarden & spelregels voor meervoudige waardecreatie
Om in een gezamenlijk proces daadwerkelijk tot meervoudige waardecreatie te komen zijn er een aantal belangrijke randvoorwaarden. Allereerst moeten deelnemers, en ook procesleiders, zich open opstellen. Dit betekent ontvankelijk zijn en bereid zijn te luisteren naar de perspectieven van anderen. Het is noodzakelijk om de onvermijdelijke diversiteit in perspectieven, behoeften, waarden en (vormen) van kennis (zgn. pluralisme) te erkennen en ook te omarmen. Sterker nog deze diversiteit kan worden gezien als kracht waarmee de nodige scherpte ontstaat om tot passende integrale oplossingen te komen. Daarnaast moet de samenwerking met andere partijen op gelijke voet beginnen, en uitgaan van een gedeeld referentiekader. Dit referentiekader beslaat zowel de bestaande situatie, als ook een gedeelde visie voor een gewenste en (samen) te maken toekomst. Samen met anderen in het proces definieer je zo de probleemstelling, een brede toekomstvisie, en ook de oplossingsruimte.

Tot slot zijn er nog een aantal spelregels om een proces rond systeemverandering en meervoudige waardecreatie goed te doorlopen zijn. Hieronder een aantal algemene uitgangspunten die ten grondslag zouden moeten liggen aan een traject:

  1. Van ‘denken vanuit ervaringen in het verleden’ naar ‘denken vanuit een toekomstbeeld’
  2. Van ‘generieke principes’ naar ‘contextueel denken en werken’
  3. Van ‘sectoraal denken’ naar ‘denken in Koppelkansen’
  4. Van ‘regel-/routinegeleid denken en doen’ naar ‘missie-georiënteerd denken en doen’
  5. Van ‘barrières opmerken en voorzien’ naar ‘afvragen: hoe kun je barrières wegnemen’?
  6. Van ‘denken vanuit bestaande eisen’ naar ‘denken vanuit achterliggende behoeften’ voor een constructieve dialoog

Instrumenten en praktijkverhalen in de toolbox
Met de instrumenten, waardemodellen, technieken en praktijkverhalen in deze toolbox bieden we je hulpmiddelen om te werken aan met meervoudige waardecreatie. Er zijn diverse tools (procestools, leertools, tools voor dialoog, waardenmodellen en rekentools) die ondersteuning kunnen bieden op verschillende momenten in verkenningen en ontwikkeltrajecten. Sommige instrumenten kunnen elkaar aanvullen, zoals de instrumenten die het leren ondersteunen en instrumenten die inspiratie bieden voor het inrichten van een gesprek over opgaven en waarden. Andere instrumenten zijn meer analytisch van aard en ondersteunen bij het inschatten van de mogelijke impact (waardecreatie) van een integrale oplossing vullen elkaar aan.

De toolbox is zo veel mogelijk ingericht om praktijkvernieuwers te begeleiden in hun zoektocht naar instrumenten. De kunst is om tot een juiste combinatie van tools te komen die een project of organisatie verder kan helpen. De komende jaren wordt de Waardengenerator wordt nog doorontwikkeld. Het doel is om praktijkvernieuwers steeds beter bij staan in hun zoektocht. Actie-onderzoekers kunnen u ondersteunen bij het inrichten, opzetten van en reflecteren op ontwikkeltrajecten gericht op meervoudige waardecreatie en integraal samenwerken aan opgaven in de fysieke leefomgeving. Dit helpt u en ook hen bij het ontwikkelen van kennis over meervoudige waardecreatie en integraal werken.

Voor vragen en opmerkingen over de toolbox, meervoudige waardecreatie en/of ondersteuning bij een traject, kunt u contact opnemen met Fabi van Berkel en/of Henk-Jan van Alphen.

Meer lezen

Bronnen

De Waardegenerator is een gezamenlijk product van het onderzoeksprogramma Water in de Circulaire Economie (WICE) en onderzoeksproject TransB. De volgende mensen hebben hieraan een bijdrage geleverd: Fabi van Berkel, Henk-Jan van Alphen (KWR), Prof. dr. John Grin, dr. Michaela Hordijk, dr. Joeri Naus en Selina Abraham (UvA) en Florian Goldschmeding, Prof. dr. René Kemp en dr. Veronique Vasseur (UM).