Op naar democratisering van burgerwetenschap

Het huidige tijdsgewricht wordt door sommigen omschreven als een post-truth tijdperk waarin wetenschappers en professionals steeds vaker worden geconfronteerd met burgers die zich vooral zouden laten leiden door emoties, en weinig of geen oog meer lijken te hebben voor feiten. Wetenschappers en professionals lijken hiermee steeds verder op afstand en onder druk te komen staan. Tegelijkertijd ontstaan er steeds vaker nieuwe samenwerkingsvormen tussen burgers en wetenschap. Wereldwijd participeren miljoenen burgers in allerlei citizen science, ofwel burgerwetenschapsprojecten. Deze vorm van samenwerking lijkt alleen maar toe te nemen. Ook in het Nederlandse (drink)waterdomein gaan burgers steeds vaker samen met wetenschappers en professionals op onderzoek uit. Wat is de praktijk van burgerwetenschap? Welke burgers worden hiermee bereikt? En hoe democratisch is het betrekken van burgers in onderzoek eigenlijk?

Citizen science in de Amsterdamse watersector

Ondanks dat de Nederlandse watersector nog weleens gekarakteriseerd wordt als een conservatief bolwerk, is in de afgelopen jaren ook binnen deze sector meer oog gekomen voor de maatschappelijke en sociaal-culturele context waarin zij opereren. Zo zijn waterschappen meer gaan denken in termen van burgers in plaats van ingelanden. Ook zien we bij drinkwaterbedrijven een duidelijke omslag van het denken in termen van aansluitingen naar het denken in termen van klanten. En met die focusverbreding lijkt ook meer oog te zijn ontstaan voor diversiteit. Dat is relevant, want zelfs als meervoudigheid niet al de kern is van burgerschap, is het in ieder geval duidelijk dat het onmogelijk is om burgers te vangen onder een en dezelfde noemer. Hiermee is direct duidelijk dat meer oog voor de individuele burger achter de opgelegde aanslag of watermeter alles behalve eenvoudig is. Want hoe moet je als watersector omgaan met verschillende burgers? Wat is adequaat, wat is legitiem, wat is wenselijk en wat is haalbaar? En welke burgers bereik je op welke manier met wat voor effect in tijden van nepnieuws, sociale media en een afnemend vertrouwen in instituties en de wetenschap?

Een interessante manier waarop die veranderende houding van de sector zichtbaar wordt, is een reeks geïnitieerde citizen science projecten op het gebied van water. Hierin zien we hoe veranderende publieke waarden in de maatschappij en binnen de sector zich in de praktijk kunnen uitkristalliseren tot waardevolle co-creatie trajecten waarin samen met burgers onderzoek wordt gedaan. In de zomer van 2016 zijn in Amsterdam voor het eerst burgers toegerust als medeonderzoekers binnen het project de ‘Versheid van Water’, een project gericht op het verkrijgen van inzicht in de microbiële stabiliteit van kraanwater. Een jaar later is een tweede project in Amsterdam gestart; ‘Het Schone Waterexperiment’, gericht op het in kaart brengen van de kwaliteit van het Amsterdamse oppervlaktewater.

Beide Amsterdamse citizen science projecten zijn, naast een groeiend aantal andere water citizen science projecten, mooie voorbeelden van hoe in de praktijk kan worden ingespeeld op veranderende waarden in het stedelijk waterbeheer. Dit omvat ook de luider wordende roep om transparantie en de wens van steeds meer mensen om te zwemmen in de stad. En dat niet alleen op aangewezen zwemplekken, maar het liefst in de dichtstbijzijnde gracht of singel. Beide projecten zijn als een succes gedefinieerd, zowel door de deelnemende Amsterdammers zelf – de zogenaamde burgerwetenschappers – als door de initiërende partijen*. Naast een rijke set aan meetgegevens over de stabiliteit van kraanwater en de kwaliteit van oppervlaktewater, hebben beide projecten onder de deelnemers geresulteerd in een grotere ervaren betrokkenheid met water, een hoger waterbewustzijn, en een groter vertrouwen in de kwaliteit van het water en het betrokken watercyclusbedrijf. Dit is een verandering onder burgers ten opzichte van water waarvan verwacht zou mogen worden dat deze wordt nagestreefd door de gehele Nederlandse watersector. Immers, na het verschijnen van het OECD rapport [1] over de toekomstbestendigheid van het Nederlandse waterbeheer werd geconstateerd dat er een ‘awareness gap’ is van de Nederlandse burger ten aanzien van water. Juist de aanbeveling om dit gat te verkleinen werd toen collectief omarmt.

Representativiteit in citizen science

In dit licht is een interessante vraag of deze verandering ook gelijkmatig heeft plaatsgevonden onder alle deelnemende burgers, en daar voorafgaand de vraag in hoeverre dergelijke deelnemersgroepen een representatieve afspiegeling zijn van de totale bevolking. De eerste vraag kan bevestigend worden beantwoord. In beide Amsterdamse water citizen science projecten zijn er geen significante verschillen tussen verschillende groepen deelnemers geclusterd per opleidingsachtergrond wanneer we kijken naar toenemend waterbewustzijn of vertrouwen in het betrokken watercyclusbedrijf [2]. Kijken we echter naar de achtergrond van de deelnemende Amsterdammers zelf, dan zien we dat de groep deelnemers bovengemiddeld hoog is opgeleid; respectievelijk 47% en 46% van de deelnemers aan deze projecten had zelfs een universitaire achtergrond. We kunnen hiermee vaststellen dat de groep deelnemers – in ieder geval in termen van opleiding – geen representatieve afspiegeling vormt, en in die zin weinig democratisch is.

Deze scheve afspiegeling van de maatschappij is, kijkend naar de internationale citizen science literatuur, echter alles behalve opvallend. Keer op keer laten studies zien dat het met name hoogopgeleide burgers zijn die participeren in citizen science projecten [3]. Ook een recent uitgevoerde – en nog niet gepubliceerde – studie binnen het Kennisactieprogramma Water (KAP) rondom burgerschap in de circulaire economie laat zien dat de interesse in deelname aan participatietrajecten niet gelijk verdeeld is onder alle Nederlanders. In deze KAP studie is aan een representatieve groep van duizend Nederlands de vraag gesteld of zij interesse zouden hebben om deel te nemen aan: (i) een project om zelf de kwaliteit van oppervlaktewater in de buurt te meten; (ii) een project om zelf de kwaliteit van kraanwater in huis te meten; (iii) een burgerpanel om mee te praten over problemen op het gebied van milieu en duurzaamheid; en/of (iv) een competitie om water of energie te besparen. Analyse laat zien dat de potentiele interesse om deel te nemen aan dit soort initiatieven zeker niet gering is, en dat het potentieel aan deelnemers in Nederland alleen al enkele miljoenen zou kunnen bedragen. Het percentage geïnteresseerden voor deze initiatieven schommelt tussen de 18% voor projecten om zelf de kwaliteit van oppervlaktewater in de buurt de meten, tot maar liefst 41% voor projecten om zelf de kwaliteit van kraanwater in huis te meten [4]**.

Hoewel duidelijk is dat hypothetische vragen als deze in een online-enquête andere resultaten opleveren dan wanneer mensen in de praktijk daadwerkelijk worden uitgenodigd om te participeren, is het aannemelijk dat een KAP-vragenlijst als deze in ieder geval inzicht geeft in de relatieve verschillen over welke Nederlanders voor welk soort initiatieven meer of minder warm lopen [5]. In lijn met het demografische achtergrondprofiel van de meeste citizen science deelnemers zien we ook in deze studie dat hoogopgeleide Nederlanders significant vaker interesse hebben om op deze manier actief te participeren [4]. Kijken we bijvoorbeeld naar de interesse om deel te nemen aan een project om zelf de kwaliteit van kraanwater te meten, dan zien we dat dit bij laagopgeleiden 33% is en bij hoogopgeleiden 48%. Soortgelijke verdelingen vinden we in relatie tot de andere participatievormen.

Vergroten van de diversiteit

Dat de twee Amsterdamse citizen science projecten gedomineerd werden door deelnemers met een bovengemiddeld hoog opleidingsniveau is dus allesbehalve uitzonderlijk te noemen. Dit roept echter wel de vraag op of deelname van voornamelijk hoogopgeleide burgers beschouwd moet worden als een fait accompli waaraan instituties die actief burgerschap en citizen science omarmen zich simpelweg moeten aanpassen. Immers, om een tegenwicht te bieden aan de zogenaamde emotionele burger, de post-truth maatschappij, en een brug te slaan naar de te weinig waterbewuste burger, zou verondersteld mogen worden dat idealiter een veel bredere groep burgers dichter bij wetenschap en beleidsvorming betrokken raakt.

Hoewel het uiteindelijk aan de instituten zelf is om deze vraag te beantwoorden, laat recent onderzoek in ieder geval al zien dat in het ontwerpproces van citizen science projecten de achtergrond van deelnemers wel degelijk beïnvloed kan worden, en daarmee de diversiteit sterk vergroot [2]. Waar veruit de meeste citizen science projecten, inclusief de twee bovengenoemde Amsterdamse (drink)water projecten, deelnemers werven via algemene oproepen, is in 2017 een alternatieve strategie gevolgd in drie verschillende citizen science projecten in de Nederlandse drinkwatersector [5]. En met interessante resultaten. Op drie verschillende plekken hebben drinkwaterbedrijven citizen science projecten geïnitieerd waarbij a-select gekozen huishoudens middels een e-mail persoonlijk zijn uitgenodigd om deel te nemen. En wat blijkt? Persoonlijke uitnodigingen met teksten als “wateronderzoekers gezocht” kunnen wel degelijk een veel bredere groep aanspreken. Waar de twee Amsterdamse (drink)water projecten waarbij deelnemers geworven zijn met een algemene uitnodigingsstrategie bestond uit deelnemers met veelal een universitaire achtergrond, was dit bij de drie projecten met een gerichte uitnodigingsstrategie significant anders. In twee van deze drie onderzoeken waren deelnemers met een MBO diploma zelfs de grootste groep deelnemers.

Democratisering

Wat we uit het bovenstaande kunnen opmaken is dat het potentieel aan actief betrokken deelnemers bij watervraagstukken zeer groot lijkt te zijn, en al lang het stadium voorbij is van een kleine groep excentriekelingen die zich bovenmatig interesseren in water. Instituties in de watersector die zich willen manifesteren als een moderne partner die aansluiting zoekt bij veranderende maatschappelijke waarden, doen er dan ook goed aan deze vorm van betrokkenheid en samenwerking met de burger te omarmen. Tegelijkertijd is het duidelijk dat tot op heden veruit de meeste citizen science projecten nog altijd gedomineerd worden door hoogopgeleide deelnemers. Nu we weten dat we met de juiste inspanningen, zoals een alternatieve uitnodigingsstrategie, de groep actief betrokken burgers sterk verbreed kan worden, lijkt de tijd daar voor een volgende stap; het serieus werk maken van een verbreding van citizen science. Op naar de democratisering van burgerwetenschap!

Door: Dr. Stijn Brouwer (KWR)

* Het Versheid van Water project is geïnitieerd door KWR i.s.m. Waternet. Het Schone Waterexperiment is een gezamenlijk initiatief van Deltares, Waternet, Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, WUR, AMS Institute, KWR en Pavèl van Houten.
** Het percentage Nederlanders met potentiele interesse om deel te nemen aan een burgerpanel over milieu en duurzaamheid of een competitie om water of energie te besparen is respectievelijk 25% en 27%.

1. OECD. Water governance in the netherlands: Fit for the future? ; Organisation for Economic Co-operation and Development: Paris, 2014.
2. Brouwer, S.; Hessels, L.K. Increasing research impact with citizen science: The influence of invitation strategies on sample diversity artikel in voorbereiding 2018.
3. Strasser, B.J.; Haklay, M. Citizen science: Expertise, democracy, and public participation. Report to the Swiss Science Council: Bern, Switzerland, 2018.
4. Brouwer, S.; Van Vliet, B.J.M.; Van der Grijp, N.M. Bugerperspectieven in de circulaire economie. artikel in voorbereiding 2018.
5. KWR. www.kwrwater.nl/onderzoek/society/burgerbetrokkenheid/