‘Samen puzzelen is een kwestie van geven en nemen’

adam-ib-portret-davidlok.nl-8285

Stadsontwikkeling doen we in gezamenlijkheid. Dat besef is goed geland binnen de samenwerkende partners binnen Koppelkansen, ziet Marten Klein, directie Ingenieursbureau gemeente Amsterdam. De uitdaging is om dit tot het nieuwe normaal te maken.

 

Wat is terugkijkend al bereikt met Koppelkansen?

Toen we startten met Koppelkansen, vroegen we ons af voor welk vraagstuk Koppelkansen eigenlijk de oplossing zou moeten bieden. Dat is inmiddels veranderd. We zien dat transitie-vraagstukken in stedelijke ontwikkeling steeds meer manifest worden. Onder samenwerkende partijen binnen Koppelkansen is brede herkenning en erkenning van vraagstukken als energie, stikstof en klimaatadaptatie. Het zijn geen projecten met een einddatum, maar opgaves waaraan we continue zullen werken.

Wat betekent dit besef?

Het betekent dat we deze vraagstukken in gezamenlijkheid dienen aan te pakken; samen de puzzel leggen. Dat vraagt om een (her)overweging van de verschillende belangen. De ondergrond is vol, maar…kan het niet tóch? Vervolgens dienen we tot afwegingen te komen op álle schaalniveaus. Daarvoor is inschikken nodig. Daarmee bedoel ik dat alle betrokken partijen in deze samenwerkingen geven en nemen. Als partijen op hun strepen gaan staan – niet willen inschikken – krijgen we de ruimtelijke puzzel gewoonweg niet gelegd. In de praktijk betekent inschikken dat je iets bijdraagt dan wel inlevert, op technisch, sociaal of ruimtelijk vlak. De gesprekken binnen Koppelkansen hebben geholpen om te beseffen: inschikken is een must. Ik hoop dat Koppelkansen een sociale interventie is die ertoe zal leiden dat we het gesprek blijven voeren vanuit meervoudige waardecreatie.

Wat als inschikken tegen het eigen (organisatie)belang ingaat?

Inschikken zal niet altijd direct in je eigen voordeel zijn, maar wél cruciaal om de puzzel te leggen – dus in het voordeel van de Amsterdammer. Daarom hebben we een ander stelsel van verrekening nodig, waarin we geven en nemen in balans kunnen brengen. Als we keuzes maken in het belang van de Amsterdammer, kan dit mijns inziens ruimte opleveren om partijen te compenseren die hiervoor inleveren. Het zou goed zijn om ‘geven en nemen’ expliciet te maken in projecten, zodat we het gesprek hierover op basis van concrete feiten kunnen voeren.

Waar zit in deze fase de grootste uitdaging?

We staan voor de uitdaging om het realiseren van koppelkansen – meervoudige waardecreatie – in te vlechten in de bestaande organisaties. Dat valt nog niet mee. Als ik kijk naar het Ingenieursbureau, ligt er veel druk op werkvoorbereiders en ontwerpers. We hebben te maken met een personeelstekort, het digitale werken neemt een vlucht, technisch dienen medewerkers zich te blijven bekwamen, maar ook slimmer omgaan met materiaalstromen vraagt hun aandacht. We kunnen hier druk wegnemen als we tijdens de fase van planvorming de puzzel beter leggen, zodat werkvoorbereiders en ontwerpers vanuit heldere kaders aan de slag gaan. Dat vraagt om standaarden voor alle schaalniveaus. Daar wordt hard aan gewerkt, zodat de puzzel straks in veel gebieden gemakkelijker kan worden gelegd.

Koppelkansen