Uit het Lab, de organisatie in!

JeanPaulRocour-min
Nu we instrumenten zoals het Integraal Gebiedsplan en het Uitlegschema in handen hebben om integraal te kunnen werken, verdient de implementatie ervan onze volle aandacht. Met toekomstige experimenten moeten we selectief worden, betoogt Jean Paul Rocour, directie Verkeer en Openbare Ruimte van gemeente Amsterdam.

Pure noodzaak

Mijn ambitie zit erin dat ik het verschil wil maken in het gebruik van de openbare ruimte in de stad; voor bewoners, bezoekers en ondernemers. Integraal werken is geen keuze, maar pure noodzaak. Ik ben nu sinds acht jaar werkzaam bij de gemeente Amsterdam, en heb destijds met verbazing naar de verkokering gekeken, maar het besef was er toen óók al dat het anders moest. In de praktijk zie je dat het moeilijk is om patronen te doorbreken. Nu hebben we Koppelkansen dat mensen bij elkaar brengt, en daar ben ik zeer hoopvol en positief over.

Tussen de oren krijgen

Koppelkansen gaat zorgen dat het dit keer niet bij praten alleen blijft, maar dat we het gaan doén. Daarvoor moet het project wel uit de laboratoriumfase komen. We werken nu op kleine schaal met instrumenten als IGP en Uitlegschema, maar dit moet onderdeel worden van het standaard werkproces. Zonder implementatie is Koppelkansen voor mij een failure – ik zeg het maar gewoon hardop. Toen we starten met Koppelkansen, wisten we weliswaar wat ons probleem was, maar hadden we nog geen oplossingsrichting. Inmiddels hebben we hebben we instrumentarium in handen om problemen te tackelen. Dat is geweldig. Maar hoe krijg je dit instrumentarium tussen de oren? Is het te abstract, moeten we het nog beter finetunen? Dan moet de energie dáár in gaan zitten. Tegelijkertijd: het moet duidelijk zijn dat dit geen 100% beproefde methode is, en dat we deze zullen blijven leren en ontwikkelen.

Condities scheppen

Implementatie is een weerbarstig proces. De eerste groep die aan het instrumentarium werkt, zijn de early adaptors. Zij hebben het geloof erin en kunnen omgaan met ongemak; zij steken er veel energie in. We staan nu voor de uitdaging om de grotere groep aan te sluiten, bij wie het vuurtje nog wat minder hard brandt voor deze andere manier van werken. Mensen die roepen dat de transitie niet snel genoeg gaat, nodig ik uit hun ongeduld expliciet te maken, zodat we eraan kunnen werken. Er zijn namelijk verschillende knoppen om aan te draaien. 

Vanuit mijn rol zie ik dat we condities moeten scheppen voor implementatie. Daarbij vind ik gedeeld eigenaarschap een erg belangrijke: hoe ondersteunen we inhoudelijk en financieel de implementatie? Want duidelijk is dat we meer eigenaarschap dienen te creëren bij het gebruik van ons instrumentarium. Dat begint met projectmanagers de ruimte geven om te experimenteren, en (dus) risico’s te nemen. Die ruimte moet expliciet worden gemaakt, omdat we doorgaans managers sturen op risicomijding. Daarnaast zouden projectmanagers gerichte ondersteuning moeten krijgen. Denk aan de inzet in je projectteam van mensen die al ervaring hebben met toepassing van het instrumentarium, een helpdesk kunnen bellen, en een geautomatiseerd systeem waarin je allerlei kennis en ervaring kunt vinden.  

Meer sturing op experimenten

De focus op implementatie betekent dat we als stuurteam onszelf de vraag moeten stellen: waar willen we nog verder experimenteren, en met welk doel? Brengen we het instrumentarium van 80% naar 100%, of breiden we het aantal domeinen uit? Als stuurgroep moeten we hier meer dan nu een stuur op zetten, leren van ervaringen en daarmee richting geven aan toekomstige experimenten. Dat is de uitdaging van nu.

Koppelkansen